De aannemer was een van de weinigen die, in mei 1945, een splinternieuwe auto (een Hansa cabrio) onder het hooi, bij z'n ouders op de boerderij, vandaan toverde. Hij presteerde het om dat ding een paar jaar later in z'n haast in de bocht van de Oldenzaalsestraat en de Wemenstraat midden in de stad om te rollen.
Weg auto!
We waren een groep van vier vrienden. Twee zijn niet meer onder ons. Rond ons 17e jaar gingen we dansen in een grote zaal bij de Waarbeek aan de westkant van Hengelo (o). Stiekem, zonder rijbewijs, pikten we de auto van de aannemer (strenge vader). Zachtjes duwden we de auto uit de werkplaats naar de straat om te starten, anders kon hij het horen en dan kregen we op onze donder! Deze avond stonden twee van ons bij de ingang van het B.W.O. voetbalveld. Mijn vriend reed, met flink kabaal en een grote bocht, achteruit om ze in te laten stappen. Alleen dit keer aan de verkeerde kant van de inrit, zo achteruit de diepe sloot in. Weg auto! Paniek! Het duurde twee uur voordat we een landbouwer met trekker vonden die hem eruit wilde trekken. Iedereen was in paniek. We moesten de hele handel schoonmaken. Daar zijn we de hele avond mee bezig geweest, maar de beste aannemer heeft het nooit gemerkt. Dus geen blauwe plekken! Toch was het een bijzondere man, de aannemer. Zijn vrouw was altijd gelukkig. Misschien was hij al lang op de hoogte van onze escapades en dacht "afwachten hoe ze dit afhandelen met mijn auto". Het was een Amerikaanse, Nash, 6 cilinder. Hij bracht onze Verkennerij op zomerkamp altijd een vrachtwagen vol ronde steigerpalen om torens etc. te bouwen. IJzeren steigerpalen waren er toen nog niet. Daar heb ik touw knopen geleerd.